Luduvudu
Hij geloofde je.
Hij hielp je.
Hij regelde.
Hij deed alles voor je.
Hij hield van je.
Met heel zijn hart.
Jij bedroog hem.
Jij kwetste hem.
Jij brak hem.
En je brak
heel zijn hart.
Hij ziet jou afglijden.
Naar beneden.
Terwijl hij
weer opkrabbelt
naar boven.
Hij heeft veel geleerd.
Van jou.
Om jou.
Door jou.
Straks is hij
boven zich zelf uit gestegen.
Straks ben jij
nog slechter af dan je was.
En hij
hij zal je niet meer helpen.
Jij hebt dat grote hart gebroken.
Maar hij moest het zelf lijmen.
En dat lukt hem.
Nog een paar stukjes
en dan is zijn grote hart geheeld.
Dat mooie hart
wat jij verspeeld hebt.
Luduvudu heeft hem niet gekregen.
Hij heeft uiteindelijk gewonnen!